Celstraf geëist voor poging brandstichting

MIDDELBURG - Dat het geen koek en ei was tussen een 32-jarige Terneuzenaar en zijn schoonmoeder werd donderdag op de zitting van de rechtbank al snel duidelijk.

Op 27 juli had hij de gehandicapte vrouw een mailtje gestuurd met de tekst: 'Ik wil je even laten weten dat je een oud lijk bent. Het enige wat je nu nog moet doen is in je graf gaan liggen. Jammer genoeg lig je er nog niet in'. Weinig fraais, erkende de Terneuzenaar, maar een bedreiging was het in ieder geval niet. Anders lag het twee weken later, doen 'iemand' had geprobeerd om met een molotovcocktail in de Corellistraat de woning van de vrouw in brand te steken.

Getuigen hadden een man hard zien wegrennen, drie jongemannen waren achter hem aangerend, maar toen hij in een brandgang verdween waren ze hem kwijt. Toevallig leidde de brandgang naar de woning van de Terneuzenaar. Hij kreeg kort na de brand bezoek van de politie. Die roken een benzinelucht, zagen een bezwete man met geschroeid haar, vonden een jas in een afvalcontainer en in een papiercontainer lag een benzinefles.
 
Eén plus één was twee en dus was de schoonzoon verdachte nummer één. Op de zitting had hij voor alles een verklaring. Zo zou hij thuis bij zijn vrouw hebben gezeten, had hij absoluut niet gezweet, de benzinegeur was de lucht van gebakken frites. De jas had zijn vrouw opgeruimd en de fles was in de papiercontainer beland na een opruimbui. Officier van justitie R. Rammeloo had voor al die verklaringen maar één kwalificatie: volstrekt ongeloofwaardig. Hij meende dan ook dat een gevangenisstraf van twee jaar en het betalen van 4287 euro aan schadevergoeding een passende straf zou zijn.

De raadsman van de Terneuzenaar, W. Dieleman, stelde dat er geen enkel bewijs was dat zijn cliënt maar ook iets met de brand te maken had gehad en vroeg vrijspraak. De uitspraak is op 8 december.