Twee aanvaringen op Westerschelde

Vrijdag 31 augustus kwam de Waterpolitie van het KLPD in actie toen op het redegebied van Vlissingen een zeeschip onder de vlag van Malta, door een krabbend anker tegen een ander ten anker liggend schip dreef. De schade aan beide schepen bleef beperkt doordat de kapitein van het tweede schip nog net op tijd zijn motor kon starten en zijn schip iets achteruit kon trekken. Beide schepen konden nu hun reis naar Alexandrië en Odda voortzetten. 
 
In de nacht van zaterdag 1 op 2 september dreef een Griekse tanker met ongeveer 26000 ton naphta op de rede van Vlissingen tegen een boei, de zogenoemde Songaboei. Bij een manoeuvre om de loods te wisselen dreef het schip, mede door de sterke vloedstroom, naar de Wielingen Zuid. Het schip kon de boei niet meer ontwijken en raakte bij de aanvaring onmanoeuvreerbaar. De boei is sindsdien verdwenen. Het zeeschip is door een sleepboot voor nader onderzoek naar de haven van Vlissingen gesleept. De Waterpolitie maakt tegen de kapitein en loods proces-verbaal op.  

Zaterdag 1 september trof de Waterpolitie in de Sardijngeul bij Vlissingen acht kano’s aan. De kanoërs waren onderweg van het strand bij de Vlissingse Boulevard naar Terneuzen. Voor de veiligheid van de scheepvaart is het voor schepen onder de 12 meter verplicht, een motor aan boord te hebben waarmee een snelheid van tenminste 6 km/uur gehaald kan worden. De voortstuwing bij deze kano’s geschiedde echter volledig op spierkracht. De Waterpolitie begeleidde de kanoërs met hulp van een reddingsboot van de Reddingsbrigade terug naar het strand van Vlissingen.