Eis celstraf tegen Bulgaarse zakkenrolster

MIDDELBURG - De blikken die officier van justitie Miranda Paapen maandag in Middelburg de 44-jarige Bulgaarse P. V. toewierp spraken was veelzeggend. In ieder geval weinig waardering voor het excuus dat de vrouw aanvoerde. Ze was met anderen naar Nederland gekomen om te werken. ,,Werken? U komt hier voor alles maar niet om te werken'', beet ze de vrouw toe. ,,Zakkenrollen is hier in ieder geval géén werken!!'En dan nog bij oude dames. Daarbij eiste ze tegen M. een celstraf van anderhalf jaar waarvan een derde voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.

In zeer korte tijd in 2013 rolde ze in Middelburg, Goes en Breda zes portemonnees en had ze twee keer geprobeerd met de gerolde pinpassen geld uit de muur te halen. In Breda lukte dat echter wel en werd iemand 1250 euro armer. ,,Als leek zou je misschien kunnen denken dat u in Nederland verbleef in het kader van een actie in georganiseerde zakkenrollerij'', merkte een van de rechters op. En vervolgens: ,, Maar dat denken wij natuurlijk niet''.

Waar ze aan het zakkenrollen was geweest wist V. niet meer, wanneer evenmin en wie erbij haar waren geweest was haar eveneens ontschoten. ,,Parttime geheugenverlies'', stelde Paapen vast. De auto waarin de vrouw en haar kompanen zaten werd eind november aangehouden op de A58 . Omdat er toen niet meer was dan een vermoedelijke betrokkenheid bij zakkenrollen moest de politie de vrouw haar reis naar Bulgarije laten vervolgen.

Op basis van een Europees aanhoudingsbevel werd ze in februari van dit jaar in Sofia aangehouden en achter Bulgaars slot en grendel gezet. Vervolgens werd ze uitgeleverd aan Nederland. De vrouw is in 2014 al in Utrecht veroordeeld en haar wacht nog een veroordeling voor zakkenrollerij in Purmerend. Haar raadsman pleitte er voor de vrouw vrij te spreken omdat bij de aanhouding op de A58 de politie niet bevoegd zou zijn geweest om naar de identiteit van de inzittenden naar hun identiteit te vragen. Onrechtmatig bewijs dus. Verder meende de raadsman dat er te weinig wettig en overtuigend bewijs was voor de zakkenrollerij. Uitspraak 20 juli.