Hulpverlening zaak overleden baby schoot tekort

MIDDELBURG - Hulpverlenende instanties zijn tekort geschoten bij het begeleiden van een Middelburgs gezin waarvan de baby in 2016 overleed, vermoedelijk als gevolg van mishandeling.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg, Inspectie Jeugdzorg en Inspectie Veiligheid en Justitie startten in mei 2016 een onderzoek nadat op 24 mei een vier maanden oud jongetje overleed in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Het kind was een dag eerder opgenomen.

Omdat er een vermoeden bestond van kindermishandeling startte de politie een onderzoek. Dit leidde op 7 juni tot de aanhouding van de beide ouders. Vorige maand stond de 20-jarige vader voor het eerst terecht. Hij zou het kind dusdanig hard hebben geschud dat het overleed. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) zou de man ook geweld op het hoofd van de baby hebben toegepast.

Veel betrokkenen
De rechtszaak loopt nog maar de inspecties, die alleen keken naar de rol van de hulpverlening, hebben inmiddels hun rapport klaar. Volgens de onderzoekers waren bij het gezin meerdere hulpverlenende instanties betrokken: Porthos, Intervence, VraagKracht, Emergis afdeling Forensische Zorg Zeeland, Reclassering Nederland, twee huisartsenpraktijken, Veilig Thuis Zeeland, Jeugdgezondheidszorg, Veilige Start en het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis.

“De Inspecties concluderen dat, ondanks de goede intenties en inspanningen van de professionals, de hulpverlening tekort schoot. Er was onvoldoende afstemming tussen de betrokken professionals en er werd onvoldoende integraal gewerkt”, zo laat een woordvoerder vandaag weten.

Geen afstemming
“In deze casus was er naast reguliere (jeugd)hulp aan het gezin ook sprake van een strafrechtelijk traject. Vanuit zowel de (jeugd)hulp als het strafrechtelijk kader waren regievoerders aangewezen. De Inspecties verwachten in dit soort situaties dat regisseurs afstemming met elkaar zoeken over de doelen van hun opdrachten. Dat is in dit geval niet gebeurd”, aldus de inspecties.

Volgens de onderzoekers waren bovendien niet alle betrokken professionals aanwezig bij georganiseerde familienetwerkberaden en hadden niet alle betrokkenen alle beschikbare informatie. “Behandelingsplannen werden niet in samenhang uitgevoerd en doelen werden onvoldoende op elkaar afgestemd”, zo schrijven de onderzoekers.

Naar aanleiding van het gebeurde moeten de betrokken organisaties binnen drie maanden een plan opstellen met concrete verbetermaatregelen. “De Inspecties beoordelen deze plannen en volgen de voortgang van het verbetertraject. Waar nodig zullen zij de verbeteringen (onverwacht) in de praktijk toetsen”, aldus de woordvoerder.

Gemeenten
“Gemeenten zijn tot slot vanuit de Jeugdwet verantwoordelijk voor coördinatie richting instanties die zorg en ondersteuning bieden. Ook moeten ze zorgen dat de bijbehorende randvoorwaarden op orde zijn. De Inspecties verwachten dat de gemeenten op Walcheren deze rol beter invullen.”