Officier: Steekincident Vlissingen was noodweer

MIDDELBURG - Zowel de Vlissinger A. G. (22) als de 22-jarige B. L. uit Meliskerke die ervan worden verdacht op 13 augustus vorig jaar een Vlissinger ernstig te hebben toegetakeld (poging doodslag), hebben gehandeld uit noodweer en moeten dus worden ontslagen van rechtsvervolging, vindt de officier van justitie in Middelburg.

De verhalen van zowel het slachtoffer als G. en L. lopen dermate uiteen dat er volgens de officier “geen chocola van valt te maken”. Het slachtoffer zou hebben aangebeld en éénmaal binnen hasj hebben willen kopen. Volgens G. en L. wilde hij echter niet kopen maar rippen. Binnen de kortste keren zou hij een vuurwapen hebben getrokken en de twee hebben bedreigd.

G. werd woedend en begon een gevecht. Er ontstond een forse vechtpartij waarbij ook een mes werd gebruikt. L deelde ook wat klappen uit en het slachtoffer werd naar buiten geduwd. Buren ontfermden zich vervolgens over de bloedende man en L. en G. werden door de politie in de boeien geslagen.

Volgens het slachtoffer wilde hij hasj kopen maar toen hij niet genoeg geld bleek te hebben, ontstond er ruzie en een vechtpartij. “Wat helde is is dat hij naar binnen is gegaan en er beschadigd weer uit is gekomen”, stelde de officier gisteren. “Verder is alles onduidelijk”.

De officier eiste tegen G. nog wel een celstraf van veertien maanden (waarvan de helft voorwaardelijk) voor het dealen in hasj en wapenbezit. Tegen L. eiste hij voor wapenbezit een taakstraf van 120 uur.

Uitspraak over twee weken.